woensdag 27 juli 2016

Let's party!



Yes! De kerstverlichting hangt weer. Niet voor de kerst, maar voor het dorpsfeest. Cazals en fête, lees je op fluorescerende A3-posters borden langs de weg (banners in het weiland mogen sinds kort niet meer van de Staat). Pomarède en fête. Frayssinet en fête. Gindou en fête. Bij de entree naar het dorp een verkeersbord ‘Pas op! FESTIVITÉS!’ Ieder vermaledijd dorp viert zijn eigen zomerfeest. En niet alleen voor eigen dorpelingen en toeristen. Ook van naburige nederzettingen wordt acte de présence verwacht. De plaatselijke bouwondernemer geeft twee slappe bisoutjes, laat de brede schouders hangen en wrijft vermoeid over zijn indrukwekkende buik. ‘Men komt niet aan zijn rust toe,’ zegt hij zielig.  Een man die zielig kijkt! Nooit in trappen! Deze kan zich prima redden, zelfs als er drank in zit. Mijn gedachten gaan terug naar een vorig dorpsfeest, toen de anders zo vredelievende molligerd een brutale Nederlander tegen de grond sloeg.

Het ging dan ook niet over zomaar iets.

De ruziezoeker, toch al niet bekendstaand om zijn subtiele humor, had in het café begrepen dat de cementmagnaat président was van de vereniging van de pompiers. Dat zijn niet alleen de brandweren, maar ook de ziekenbroeders en die staan nog weer een paar niveaus hoger dan de chef van de Republiek. Goed, de Hollander strompelt – het is al ’s avonds een beetje laat – op de bouwer af, vraagt hem luidkeels hoe het met zijn pompiers gaat en maakt een paar obscene pompbewegingen. De huizenbouwer aarzelt geen seconde, duwt zijn bierpul in de handen van een behulpzame buurman, haalt flink uit en dan ligt twee tellen later den Hollander op de grond, rijp voor ja, voor de pompiers eigenlijk.
Aan dit gewildebras gaat een katholieke mis vooraf. Oorspronkelijk heet zo’n dorpsfeest namelijk fête votive en de dorpen vieren er al sinds mensenheugenis hun beschermheilige mee. Het gebruik is typisch voor het zuiden en zuidwesten van Frankrijk, het oude Occitanië en Aquitanië dus. Wellicht dat in nog oudere tijden de trigger voor een feest het binnenhalen van de eerste oogsten was.
Nu snappen we ook waarom de feesten altijd dezelfde inhoud hebben. Ze zijn geweun heel traditioneel. Het is dan ook heel leuk om als toerist tegenaan te kijken. Tie-pies Frans weer, stoot je je reisgenoot in de zij.

De ingrediënten zijn simpel doch doeltreffend. Kleurige driehoekslingertjes, soms dus kerstverlichting want je moet toch wat, een petanque-concours, een leeg-die-zolder (rommelmarkt), een tombola met prijzen, een kermis, een dansfeest (vaak met een swingende live-band die ook ineens in een musette-achtig walsje kan losbarsten), niet niet niet te vergeten een verschrikkelijk duur en goed vuurwerk en al helemaal niet te vergeten een urenlange repas aan witgedekte tafels.

Elk jaar weer opnieuw.

Een vergadering van het comité d’animation: Zullen we niet een keer iets anders doen? – In plaats van wat dan? De pétanque kunnen we echt niet laten vallen. – Nee en de vide grenier ook niet want iedereen is al het hele jaar spullen aan het verzamelen. – En als we nou het vuurwerk … - Zeg Christine, ben je nou helemaal gek geworden? Korte stilte. – Bon, zijn we het eens? Zelfde programma als vorig jaar? Maar oui, wat denk je wel zeg. Natuurlijk. Wat zouden we anders moeten doen.

© 2016 Anke de Bruyn. All rights reserved.